Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gedenk toch, dat Gij mij als leem [18]bereid hebt, en mij tot stof zult doen wederkeren. 18. Dat is, uit het zaad mijner ouders voortgekomen van Adam, wiens lichaam uit de aarde was geschapen en gefatsoeneerd, gelijk een pottenbakker uit het leem een vat toemaakt, en dat Gij mij wederom in stof en aarde veranderen zult. De zin is: Gedenk, dat ik van een zwakke en tedere conditie ben, en handel daarom met mij zachtelijker.